A

De vader van Sibille is kunstenaar. Hij schildert meestal miniatuurschilderijen. In hoofdstuk zes ziet Sip haar vader naar zijn atelier lopen, en ze denkt: 'Je woont niet bij ons, hè, dacht ik, je woont niet eens in je atelier, nee, je woont in je piepkleine schilderijen.' (p. 66)


Vraag 1


Leg uit wat Sip volgens jou bedoelt met bovenstaande gedachte.


Vraag 2


In het verhaal vertelt Sip veel over de schilderijen die haar vader maakt. Noem een aantal kenmerken van de kunst van de vader van Sip. Denk aan materiaal, figuren, kleuren etc.


Vraag 3


Is er een schilderij in het verhaal dat jij goed voor je kon zien? Welk schilderij was dat en waarom juist dat schilderij?


B


Vraag 1


Voor deze opdracht ben jij de kunstenaar. Maak een (miniatuur-)collage* waarin Sip centraal staat.
Plaats Sip in het midden van een papier en vul de ruimte om haar heen op. In de collage komen de - volgens jou - belangrijkste karakters, voorwerpen, kleuren en ruimtes voor.
Je mag de collage ook maken in Photoshop of een ander digitaal programma.

* Een collage is een kunstvorm waarin je verschillende materialen verwerkt, zoals stof, papier, krantenknipsels of foto’s uit tijdschriften. Door verschillende beelden samen te voegen ontstaat er een nieuw beeld.