De zee zien: Opdracht

Opdracht niveau 1 | Titel

Titel De zee zien
Niveau boek 2
Opdracht niveau 1 | Titel
Studielast 1 uur
Werkvorm individueel
Focus titel
Je leert nadenken over de titel.
Gemaakt door Sara Janssen

A

De titel van dit boek is: De zee zien. Op de achterflap van het boek staat:

Ze zouden samen
De schoorsteenpijp
Opklimmen.
Jan en Kees.
Dat was de afspraak.
Ze wilden weten
Of je vandaar
Over de duinen
De zee kon zien.
Het werd Jan zijn dood.

Als je een boek leest, duurt het meestal even voor je een idee krijgt waar een titel op slaat. In dit geval staat het al op de achterflap vermeld.

Heeft dat jouw leesmotivatie / verwachtingen beïnvloed? Leg je antwoord uit.


B

Naast dat Jan in de schoorsteenpijp klimt, omdat hij de zee wil zien, komt de titel vaker voor in het boek. Kies een ander voorbeeld uit het boek waarin de zee zien voorkomt. Is er een groot verschil tussen de gebeurtenissen of sfeer? Leg uit.


C

Lees de literaire theorie. Wat denk jij dat de figuurlijke verklaring is van de titel De zee zien?


D

Zou jij een betere titel weten voor dit boek? Leg je antwoord uit in max. 75 woorden.

(Literaire) theorie:

Letterlijk en figuurlijk

Met veel woorden of zinnen bedoelen we letterlijk wat er staat, maar soms bedoelen we iets niet letterlijk.

Bijvoorbeeld als je zegt: mijn kamer is een veilige haven. In dit geval gebruik je taal figuurlijk: je gebruikt een figuur, een beeld, om duidelijk te maken wat je bedoelt. Figuurlijk taalgebruik noem je ook wel beeldspraak. Je spreekt in beelden. De meeste mensen kunnen zich wel iets voorstellen bij 'een veilige haven', maar beeldspraak, bijvoorbeeld in gedichten, blijft persoonlijk, omdat ieder mens eigen associaties of gevoelens heeft bij beelden. Bijvoorbeeld: deze jas is als een frisse lenteochtend. De jas kan een frisse kleur hebben, maar kan ook fris ruiken. Of allebei!

De bekendste vormen van beeldspraak zijn: metafoor, vergelijking en personificatie.