Het bittere kruid: Opdracht

Opdracht niveau 4 | Literaire procedés

Titel Het bittere kruid
Niveau boek niveau 3
Opdracht niveau 4 | Literaire procedés
Studielast 3 uur
Werkvorm individueel
Focus Literaire procedés
Je leert hoe de verteltechniek bijdraagt aan de lading van het verhaal.
Gemaakt door Gosse Koolstra
Bron 1 dbnl.org | over dramatische ironie
Bron 2 geocities.ws | over dramatische ironie in het werk van Marga Minco
Bron 3 derecensent.nl | symbolische interpretatie van verhaalgegevens; hierin ook: Het bittere kruid als één groot understatement
Bron 4 trouw.nl | krantenartikel over de toekenning van de Annie Romeinprijs aan Marga Minco

A

Vraag 1. Lees de bronnen 1 en 2, en vervolgens ook onderdeel I onder Literaire theorie. Kies daarna drie 'scènes' uit Het bittere kruid waarin naar jouw idee sprake is van dreiging doordat jij meer weet dan de personages. Plaats deze in kolom 1 van het schema hieronder.

Vraag 2. Zet in kolom 2 wat jij de personages op grond van je meerkennis, als publiek, zou willen toeschreeuwen.

Vraag 3. Zet in kolom 3 je commentaar op uitingen, houding en handelingen van de personages in die scènes.

Scène Wat zou jij willen roepen? Commentaar op houding enz. van personage(s)

B

Vraag 1. Lees onderdeel II onder Literaire theorie. Denk jij ook dat Minco dit soort zinnetjes heeft geschreven zonder de dubbele bodem te bedoelen? Onderbouw je antwoord met argumenten.

Vraag 2. Maakt het uit voor het dramatische effect? Onderbouw ook dit antwoord met argumenten.


C

Lees nu de slotalinea van het hoofdstuk 'De Kloosterlaan'.

Vraag 1.
Moet je dit letterlijk opvatten: gaat het meisje weer terug naar de Kloosterlaan in Breda? Of moet je het symbolisch opvatten? Licht je keus toe.

Vraag 2.
Als je het symbolisch opvat: wat zou het dan kunnen betekenen?

Vraag 3. Heeft Minco ook deze passage 'terloops' geschreven? Licht je antwoord toe.


D

Lees ten slotte de bronnen 3 en 4. Hoe zouden de schrijvers hiervan oordelen over het standpunt van Schouten (Literaire theorie, II)?


E

Hoe dragen de verteltechnische middelen die Marga Minco gebruikt, bij aan de dramatiek van het verhaal? Beschrijf dit in ongeveer 200 woorden.

 

Literaire theorie

I In bron 1 heb je gelezen wat men verstaat onder dramatische ironie. De term is wat verwarrend. Je kunt misschien beter spreken van situatie-ironie of spanning die ontstaat door meerkennis bij de lezer: er ontstaat spanning doordat de personages anders spreken, denken en handelen dan ze op grond van de informatie die jij als lezer hebt, zouden moeten doen.
Een bekend voorbeeld hiervan is de poppenspel-situatie: Jan Klaassen staat op het toneel en kijkt speurend rond, terwijl hij niet in de gaten heeft dat de boef achter hem klaar staat om hem een geweldige dreun te verkopen. De kinderen in het publiek gaan nu schreeuwen: "Jan Klaassen, kijk uit, achter je!", maar volgens de regels van het spel kunnen zij niet ingrijpen, dus Jan Klaassen reageert hier niet op. Dat maakt het voor het publiek nog spannender: het zou zo graag willen ingrijpen, maar het is machteloos; waarom is die Jan Klaassen toch zo onnozel?

II In het tijdschrift Diepzee, jaargang 3, nummer 3 ('Zittenblijvers'), betoogt Rob Schouten in een artikel over Het bittere kruid dat zinnetjes als 'We zullen iets zien van de wereld, het lijkt me wel avontuurlijk' en 'Wat zullen ze ons nu doen?' hun grote dramatische kracht ontlenen aan het pijnlijke verschil tussen de onschuldige bedoeling van de sprekers en onze kennis van wat ze te zien zouden krijgen, en wat de Duitsers de Joden hebben aangedaan. Hij meent ook dat Minco dit soort zinnetjes steeds heeft geschreven zonder die dubbele bodem bewust aan te brengen. Die terloopsheid maakt het dramatische effect groter, vindt Schouten.