Bontekoe raakt tijdens zijn reis steeds weer in hachelijke situaties verzeild, maar steeds weer brengt hij het er levend vanaf - in tegenstelling tot veel van zijn bemanningsleden. De vraag is of dat komt doordat hij een goede schipper was, de hulp van God heeft gehad of dat hij gewoon ontzettend veel geluk heeft gehad. Als je de tekst goed leest, zie je dat Bontekoe zelf een antwoord geeft op deze vraag.
(Als je deze opdracht als tweetal maakt, bespreek je samen alle vragen en geef je een gezamenlijk antwoord of - bij verschil van mening - allebei een eigen antwoord.)

A

Vraag 1

Noteer zoveel mogelijk (ten minste vijf) voorbeelden van goed zeemanschap van Bontekoe, dat wil zeggen: situaties waarin Bontekoe goede beslissingen neemt die zijn gebaseerd op zijn ervaring als schipper en zijn kennis van schepen, het weer, geografie etc.


Vraag 2

Noteer zoveel mogelijk voorbeelden van slecht zeemanschap.


Vraag 3

Was Bontekoe volgens jou een (heel) goede of een (heel) slechte schipper?


B

Vraag 1

Noteer zoveel mogelijk voorbeelden van situaties waarin Bontekoe ontzettend veel geluk heeft gehad.


Vraag 2

Noteer zoveel mogelijk voorbeelden van situaties waarin Bontekoe erg veel pech heeft gehad.


Vraag 3

Vind jij Bontekoe een geluksvogel of juist niet?


C

Vraag 1

Noteer zoveel mogelijk voorbeelden van situaties waarin Bontekoe (volgens hem zelf) hulp van God heeft gekregen. Hiervoor kun je gebruik maken van bron 1; zoek op 'God'.


Vraag 2

Noteer zoveel mogelijk voorbeelden van situaties waarin God Bontekoe (volgens hem zelf) in de steek heeft gelaten.


Vraag 3

Denk jij dat Bontekoe geloofde dat hij door God behoed werd?

D

Vraag 1

Welk antwoord denk je dat Bontekoe zou geven op de vraag of hij in de eerste plaats een goede schipper dan wel een geluksvogel was of dat hij daarentegen door God werd behoed?


Vraag 2

Welke middelen hanteert Bontekoe in zijn Journaal om een antwoord te geven op deze vraag?