J. Kessels: the novel: Opdracht

Opdracht niveau 3 | Schrijver en personage

In J. Kessels: the novel is iets bijzonders met P.F. Thomése aan de hand: hij is een personage in het verhaal en hij is ook de schrijver ervan. En daar drukt hij je ook nog een paar keer met je neus op. De vraag is: waarom doet hij dat? En wat schiet jij als lezer daarmee op?

Titel J. Kessels: the novel
Niveau boek niveau 3
Opdracht niveau 3 | Schrijver en personage
Studielast 1 uur
Werkvorm individueel
Focus Schrijver en personage
Je leert reflecteren op de rol die Thomése in het verhaal speelt.
Gemaakt door Marlies Schouwstra
Bron literatuurplein.nl | Ezra de Haan, 'Het leuke van lelijke vrouwen is dat ze er altijd voor te porren zijn'

A

Vraag 1

Noteer een voorbeeld uit de roman waarin P.F. Thomése alleen als personage optreedt.

Vraag 2

Noteer drie voorbeelden van situatie waarin Thomése er de aandacht op vestigt dat hij degene is die dit verhaal schrijft.

Vraag 3

Wat is het effect van deze manier van schrijven op jou als lezer? Kies de bewering waarmee je het het meest eens bent en licht je antwoord toe.
A Ik raak ervan in de war.
B Ik vind het zinloos.
C Ik vind het origineel.
D Ik vind het grappig.
E Anders, namelijk ... 
 

B
Lees bron 1. Het is een recensie over Het bamischandaal, het vervolg op J. Kessels: the novel, maar veel van wat beweerd wordt is ook van toepassing op J. Kessels.

Vraag 1

In bron 1 staat: 'Steeds weer jongleert hij met de vraag of het personage Thomése in het boek en Thomése de schrijver wel één en dezelfde persoon zijn.' Welk antwoord geeft de recensent zelf op deze vraag?

Vraag 2

Vind je het belangrijk om te weten of Thomése-het-personage en Thomése-de-schrijver dezelfde persoon zijn?
Kies uit:
Optie A Ja, want als je dat weet ga je het boek anders begrijpen.
Optie B Ja, want ik wil een boek gewoon helemaal snappen.
Optie C Nee, want ik had er eerst overheen gelezen en ik vind het ook niet interessant.
Optie D Nee, het was me wel opgevallen, maar voor het verhaal als geheel maakt het niet uit hoe het precies zit.

Vraag 3

Welk antwoord denk je dat de meeste N2-lezers zouden kiezen? En N4-lezers? En je docent?