Op hoop van zegen: Opdracht

Opdracht niveau 3 | Thematiek

Titel Op hoop van zegen
Niveau boek niveau 3
Opdracht niveau 3 | Thematiek
Studielast 2 à 3 slu
Werkvorm individueel
Focus thematiek
Je leert reflecteren op een belangrijk motief uit het stuk.
Gemaakt door Pieter Waalewijn
Bron 1 Gabriëlle Jurriaans, 'Gehoorzaamheid afdwingen is geen opvoeden, maar dresseren', op: volkskrant.nl
Bron 2 Clip 'Herman Heijermans, Op hoop van zegen', op: schooltv.nl

A

Vraag 1

Moet jij wel eens iets doen, thuis of op school, wat je helemaal niet wilt? Doe je het dan (meestal) toch wel of zeker niet? Waarom eigenlijk wel/niet? Schrijf een kort tekstje (100-150 woorden) waarin je het probleem en jouw oplossing beschrijft.


Vraag 2

Lees bron 1: 'Gehoorzaamheid afdwingen is geen opvoeden, maar dresseren'. Vat in 150-200 woorden samen hoe de schrijfster van dit artikel denkt over gehoorzaamheid. Schrijf daaronder wat jij van haar ideeën vindt (maximaal 50 woorden).


Vraag 3

Het antwoord op deze vraag hoef je niet op te schrijven: waarom maak je deze opdracht eigenlijk?


B

We lijken inmiddels mijlen ver verwijderd van de wereld van Kniertje en haar zonen. Toch is gehoorzaamheid ook een belangrijk motief in Op hoop van zegen. Al in de allereerste scène klaagt Daantje hardop over de manier waarop ouderen behandeld worden door de moeder van de diaconie: 'of je 'n bedelaar ben'. En daarom: 'De moeder is 'n krèng. Je zou d'r op d'r smoel slaan…'

Laten we eens onderzoeken hoe er in dit stuk gedacht en gesproken wordt over gehoorzaamheid. 

Vraag 1

Bekijk eerst het filmpje op Schooltv over Op hoop van zegen (bron 2). Klopt het beeld van Kniertje en Barend bij reder Bos met wat je bij Heijermans gelezen hebt? Leg uit.


Vraag 2

De eerste twee bedrijven leveren veel materiaal op voor ons onderzoek: Barend tegenover Kniertje, Clémentine tegenover Bos, Kniertje tegenover Bos, Geert tegenover Kniertje, Geert tegenover Bos.

Vraag 2a

Wat wil Kniertje van Barend? Is Barend in haar ogen ongehoorzaam? Vind jij dat Barend terecht ongehoorzaam is? Hoe lost zij hun meningsverschil op?


Vraag 2b

Van Geerts visie op gezag en gehoorzaamheid komen wij, aan het eind van het eerste bedrijf, het meest te weten. Zoek op wat hij hierover naar voren brengt en vat dat samen.


Vraag 2c

Hoe staan Kniertje en Geert tegenover elkaar? Hoe denkt zij over hem, hoe denkt hij over haar? Wie van de twee heeft volgens jou gelijk?


Vraag 2d

In het tweede bedrijf hebben we de confrontatie tussen Geert en Bos. Waar gaat hun ruzie over? Hoe beoordeel jij het optreden van beide mannen?


Vraag 3

Heb jij ergens in het stuk, misschien tussen de regels, gemerkt dat de schrijver positie kiest? Ben jij, met andere woorden, door Heijermans gemanipuleerd: om te kiezen voor het gezag (Bos) of voor de slachtoffers / onderdrukten? Leg uit.


Vraag 4

In het laatste bedrijf hebben Bos en zijn dochter nog een flinke aanvaring. Hoe zou je Clémentines houding karakteriseren in termen van (on)gehoorzaamheid? Leg uit.


Vraag 5

Aan het eind van het stuk staan Kniertje en Bos weer tegenover elkaar. Herlees dat gedeelte, vanaf het 18e toneel. Typeer de opstelling van beide personages. Is er iets veranderd in hun onderlinge verhouding, vergeleken met het eerste bedrijf?


Vraag 6

In de jaren '70 is er een opvoering van Op hoop van zegen geweest die ermee eindigde dat Kniertje het pannetje met Bos' kliekjes terug zijn kantoor in smeet. Hoe beoordeel je die keuze van de toenmalige regisseur? Als:

Optie A. logisch en bevredigend
Optie B. logisch, maar onbevredigend
Optie C. onlogisch, maar bevredigend
Optie D. onlogisch en onbevredigend 
Licht je keus kort toe.


C

Herlees je antwoord op vraag A1. Denk je er nu nog precies zo over? Heeft het maken van deze opdracht jouw ideeën over gehoorzaamheid en gezag misschien nog wat genuanceerd? Formuleer je antwoord in een paar zinnen.