Kartonnen dozen: Opdracht
Opdracht niveau 4 | Vertelsituatie
Titel | Kartonnen dozen |
---|---|
Niveau boek | niveau 4 |
Opdracht | niveau 4 | Vertelsituatie |
Studielast | 2 uur |
Werkvorm | individueel |
Focus | vertelsituatie |
Je leert | nadenken over de consequenties van de gekozen vertelsituatie |
Gemaakt door | Pieter Waalewijn |
Bron | 'Perspectief', in: Joke van Balen e.a., Basisboek literatuur, Groningen, Uitgeverij kleine Uil, 2009, p. 101-106 |
Vraag 1
Vraag 1a
Bepaal de vertelsituatie van de roman aan de hand van het eerste hoofdstuk; zie ook de theorie in Basisboek literatuur (bron 1).
Vraag 1b
In de loop van het eerste hoofdstuk krijgt de ik-figuur een naam. In de passage over de tweede vrouw in zijn leven komt zijn voornaam voorbij, in die over de derde vrouw zijn achternaam. Noteer de zinnen (met paginanummers) waarin die namen naar voren komen.
Vraag 1c
Hoe zie jij de verhouding tussen de schrijver en de verteller in dit boek?
Vraag 2
In het tweede hoofdstuk komt opeens de lezer concreet in beeld: 'Herinnert u zich, lezer, die dagen van oppervlakkige omwenteling?' (p. 49)
Vraag 2a
Noteer minstens drie afzonderlijke passages uit het vervolg van het tweede hoofdstuk waarin de verteller zich direct tot de lezer richt (met paginanummers).
Vraag 2b
Heb je zoiets wel eens eerder meegemaakt? Zo ja, bij welk boek was dat?
Vraag 2c
Welk effect heeft deze rechtstreekse benadering van jou-als-lezer op jou? Voel je je op deze manier serieus bij het verhaal betrokken, of zie je het meer als een ironisch spel?
Vraag 3
In het derde hoofdstuk wordt de lezer letterlijk aan het werk gezet, als de verteller hem (jou dus) vraagt de archiefdoos '73-'74 van de plank te halen. Zoek die passage op en neem hem in zijn geheel over. Wat is jouw commentaar hierop? Vergelijk je antwoord met dat op vraag 2c.
Vraag 4
Het vierde hoofdstuk - de epiloog - begint als een brief aan Z. De verteller noteert een paar keer de gedachte: 'Wat zou Z. ervan vinden, als hij dit leest?' Maar hij eindigt het hoofdstuk en daarmee het boek met jou, lezer.
Vraag 4a
Vat de boodschap van de laatste, aan de lezer gerichte bladzijden, samen.
Vraag 4b
Wat zou jouw antwoord zijn op de vragen die hier aan de lezer gesteld worden?
Vraag 4c
Wat vind je van dit einde van deze roman? Probeer je mening zo duidelijk en genuanceerd mogelijk onder woorden te brengen.
Vraag 5
Als je nu het geheel overziet - hoe je door de verteller vanaf de eerste bladzijde wordt meegenomen in het verhaal, en gaandeweg een steeds grotere rol krijgt toebedeeld - wat is dan jouw oordeel over de wijze waarop Lanoye de vertelsituatie in dit boek invult? Formuleer een genuanceerd antwoord in minimaal 150 woorden.